De harmonie, Zeelst Schrijft Geschiedenis, bijenhouden.

Als ik iets over mijn hobby’s moet vertellen, kan ik voorlopig wel vooruit.

Om te beginnen de harmonie. Al 65 jaar speel ik hier in Zeelst klarinet bij onze harmonie L’Union Fraternelle. Mijn vader was destijds voorzitter en zijn zoons moesten dus wel.
Theorieles van Klaassen, de overbuurman, en vervolgens het instrument leren bespelen bij Jo Siebers in de Hoogstraat. Zo ging dat toen. En zodra je het leerboekje uit had mocht je voorspelen bij de dirigent, dat was toen Jan Flipse. Een prachtkerel.

Hoogtepunten in die tijd vond ik als klein manneke de muzikale donateursrondgang door het dorp en ook over de paden in het buitengebied zoals het Cobbeek en het Heike, de Djept en het Muggenhol, de Heistraat en de Biezenkuilen en het Akkereind. De koeien in de wei hielden de muzikanten dan angstvallig in de gaten.
Verder de processie door het dorp op de 2e zondag van mei, de opening van de kermis en op kermis maandag met de gildes mee naar het koningsschieten.

Mijn geluk kon in 1957 niet op toen de harmonie voor het eerst in uniform werd gestoken en ook de jongste garde een pak kreeg aangemeten. Wat waren we trots.

Jan Flipse bleef dirigent tot 1970, hij werd opgevolgd door Berry van Oort en deze stuwde de harmonie naar een hoog niveau. Met voor mij als absoluut hoogtepunt de uitvoering van het Requiem van Andrew Lloyd Webber in de Catharinakerk in Eindhoven in 1988.

En nu op naar ons 150-jarig jubileum in november 2021. De aftrap is al gedaan, door een speciaal biertje te presenteren, het Lufke, gebrouwen in Zeelst. Lees meer over onze harmonie op
www. https://www.lunionfraternelle.nl/

Net als voor alle andere muziekgezelschappen staan de activiteiten van de harmonie vanwege de corona maatregelen nu op een laag pitje.
Maar, met het werken voor Zeelst Schrijft Geschiedenis kun je alle uren van de week vullen.

Zeelst Schrijft Geschiedenis

Toen we met een aantal mensen uit Veldhoven eind jaren negentig bezig waren met de kadastrale atlas van Veldhoven, hadden we een keertje Johan Biemans uit Bergeijk uitgenodigd voor een praatje. Johan was toen al jaren een door de wol geverfde historicus en, ik zal het nooit vergeten, hij waarschuwde ons om je in het begin te beperken tot een onderwerp en al die dingen die bij het onderzoek voorbijkomen, links te laten liggen. Ik kan je vertellen dat we erg slecht hebben geluisterd. We zijn zowat met alles wat voorbijkwam aan de slag gegaan. En dat heeft zo is het dan weer wel, voor de plaatselijke gemeenschap heel veel waardevols opgeleverd.

Wat te denken van al die boeken over het kleine Zeelst, de tentoonstellingen, de films en foto’s, de DVD van Harks en de Wit, het kunstwerk voor Harks en de Wit bij huize Sele, de herdenking van de oorlogsslachtoffers met het monument op het Meiveld.
Enkele boeken van Zeelst Schrijft Geschiedenis, meer informatie op www.zeelstschrijftgeschiedenis.nl

Doordat je al zoveel jaren met de geschiedenis van Zeelst bent begaan, weet men je niet alleen plaatselijk, maar net zo goed landelijk, via internet wel te vinden.

Een paar heel recente voorbeelden; iemand was als klein kind met zijn familie vanuit de Ooijpolder geëvacueerd in Zeelst. Hij speelde als vijfjarig jongetje veel met een meisje met de naam Doca. Ik kende een Doca en die twee hebben inmiddels telefonisch contact gehad.

Iemand is bezig met een onderzoek naar het werk van Daniel van Kalken een goudborduurder uit Oirschot van eind 19e eeuw. Door al het onderzoek voor Zeelst Schrijft Geschiedenis wist ik dat het eerste vaandel van de harmonie door Daniel is gemaakt, maar ook dat pastoor Mommersteeg in 1894 bij zijn 25-jarig priesterjubileum, kazuifels van de Zeelster bevolking kreeg aangeboden gemaakt door Daniel van Kalken in Oirschot. Voor het in die tijd kapitale bedrag van f 500,-

En terwijl ik dit schrijf ben ik bezig met vragen over een grote brand in Zeelst in 1779. Dus weer een andere dan de reeks branden van 1734 waarvoor Adriaan Bouwens de strop kreeg. In 1779 raakten de huizen tussen de oude kerk, op de plaats waar nu makelaar van de Schans zit, en de schuurkerk, zo’n beetje ter hoogte van huize Sele, in brand. Daaronder de woning van pastoor Davids maar ook een smidse. Vraag is nu wie was die smid.
Als in 1795 de oude kerk weer terug gaat naar de katholieken moet er van alles gerepareerd worden. Daarvan zijn gegevens bekend en die zitten in het parochie archief. Daar kan onze smid goed tussen zitten.

Afgelopen vijftien jaar heb ik met veel plezier samen met wijlen Piet Vermeulen dit parochiearchief netjes opgeschoond en geordend en inzichtelijk gemaakt, echter alle archivarissen van de diverse oude Veldhovense parochies hebben van het parochiebestuur een brief ontvangen dat ze een iemand hebben aangesteld die zich met de archieven gaat bemoeien, en dat wij er slechts toegang toe hebben met toestemming van deze derde persoon. Zo gaat dat. Dit betekent wel dat ik heel veel bronmateriaal mis en dat is erg jammer. Ik hoop dat een volgend parochiebestuur weer bij zinnen komt en het belang van de toegankelijkheid van deze archieven inziet.

Ook hier geldt Bescherm ONS kerkelijke erfgoed!

Gelukkig hebben we nog wel het boek “Zeelster kerkelijk leven” waarin ons kerkelijk erfgoed beschreven staat.

Zeelst Schrijft Geschiedenis zal in de loop van 2021 opgaan in een nieuw op te richten Erfgoedhuis voor heel Veldhoven, samen met de heemkundekringen van Oerle en Veldhoven-dorp. De belangrijkste reden voor deze fusie is de levensvatbaarheid van de bestaande heemkundekringen. Ook bij ons slaat de vergrijzing toe en we willen ook welkom zijn voor Veldhovenaren met belangstelling voor de cultuurhistorie die geen binding hebben met de vier traditionele kerkdorpen in Veldhoven.

Maar voor het zover is willen we nog een paar grote klussen klaren.

Allereerst het project kadastrale onderneming. Wat dat is? Een overzicht van wat met ieder perceel in de hele gemeente vanaf 1832, het begin van het kadaster, is gebeurd. Als dat klaar is (de oude kadastrale gemeentes Oerle en Zeelst zijn al klaar) zou ik nog graag een koppeling willen maken naar de gegevens van de schepenbanken vanaf 1614. Dat is echt een mega klus.

De andere grote klus is de afronding van het project Zeelsterslag. Het oudst bewaarde doopboek van de parochie Zeelst-Meerveldhoven is dat van 1650. Van de dopelingen uit dat jaar zijn we familielijnen gaan zoeken naar het heden. Meestal van zo’n tien generaties.
Door genealogisch vooronderzoek van o.a. wijlen Ad van Run kwamen we in de meeste gevallen uit tot rond 1920. En juist die laatste ontbrekende periode was vanwege de privacy-wetgeving het moeilijkste. Toch is dat in een groot aantal gevallen gelukt en hebben we nakomelingen in het heden gevonden die ook bereid waren DNA-materiaal af te staan. Dit DNA is slechts op een zeer beperkt aantal facetten onderzocht en is gekeken naar de kenmerken die van moeder op dochter en van vader op zoon worden doorgegeven.

Zo kunnen we zien waar de borelingen uit 1650 de nazaten van zijn, van welke mensen uit de grote trek der mensheid in het verleden. Door het te doen voor jongens en meisjes is dit uniek in de wereld. Wat verder uniek is dat voor alle families die hebben meegewerkt aan dit project bij het Nederlands College voor Heraldiek een familiewapen is aangevraagd, dus ook voor de vrouwelijke familielijnen. Dat was in den Haag wel even wennen dat ook vrouwen over een eigen familiewapen kunnen beschikken. De projectleider, Annelies van Bronswijk, met roots in Zeelst, heeft dat toch maar effe geflikt, en zo beschikken Zeelster vrouwen als eerste in Nederland over een familiewapen, wat overgaat van moeder op dochter.

Ik kan nog wel even doorgaan over deze hobby, maar ik moet naar mijn bijen, dus verwijs nu graag naar onze website:
www.zeelstschrijftgeschiedenis.nl, u kunt ons ook volgen op facebook.

Bijen

En dan moeten we het ook nog over de bijen hebben.

Iedereen heeft denk ik wel eens het idee: dat zou ik nou graag nog eens willen doen. Voor mij zijn dat altijd geweest: accordeon spelen, Latijn leren en bijen houden.
De eerste twee kan ik inmiddels wel op mijn buik schrijven, hoewel…. Maar bijenhouden is in een paar jaar redelijk onder de knie te krijgen.

Het aangetrokken zijn tot bijen zat er al vroeg in. Frans Wijnands, een van de oprichters van onze KBO, hield een paar deuren verder bijen en ik was als heel klein menneke altijd welkom bij hem, pijp in de mond, hoedje op. Ik kan hem nog zo goed voorstellen.

Voor mij was er echter een probleem: de plaatselijke bijenhouders vereniging Ambrosius (met z’n roots in Zeelst) verzorgde haar imker cursussen altijd op donderdagavond en tja dan is het repetitie van de harmonie.

Tot een van onze kinderen is gaan googelen en terecht kwam bij de bijenvereniging op de Grote Beek. Hun cursus en de praktijklessen waren op zondagochtend. Die cursus hebben Marga en ik samen gedaan, en ook allebei van de wethouder van Eindhoven een officieel imker diploma gekregen. Weliswaar heb je veel theorie- en praktijklessen gehad van een uitstekende leraar maar als je je eerste volkje hebt opgehaald, begint het pas echt. Je moet het allemaal zelf ondervinden, met gelukkig heel veel hulp op de achtergrond.

De echte vuurproef was afgelopen voorjaar. Je weet dat de bijen dan kunnen gaan zwermen, en je weet ook dat bij de eerste zwermdrift ze op een lage plek gaan zitten. Op een gegeven moment ging de telefoon: mijn buurman had een zeldzaam fenomeen gezien, duizenden bijen die met veel lawaai tezamen aan het rondvliegen waren. Ik meteen naar huis, onderweg kijkend of ik nergens een zwerm in een boom zag.
Thuis aangekomen trof ik de koningin met een deel van het volk in een struik bij de andere buurman. Met al mijn (theoretische) kennis de zwerm geschept en zo een nieuw volk gemaakt.

En dadelijk over een paar maanden eens kijken hoe de bijen de winter zijn doorgekomen. En of ze niet te maken hebben gehad met de “grote verdwijnziekte” zoals in Drenthe, waar heel veel kasten momenteel leeg zijn, om een mysterieuze reden, waar iedere rechtgeaarde imker wel een eigen verklaring voor heeft.

Ik kan nog vertellen dat de bijen in de Kapelstraat genoeg te eten hebben. Er is echt heel veel dracht voor de nectar en het stuifmeel. Vanwege de corona hebben we zelf een slinger aangeschaft en dat heeft al heel veel honing opgeleverd.

Er is nog wel wat voorradig.

Jan Bressers

Ik geef de pen door aan….Ad Schoofs.